Petra van Rijn
Ik ben opgegroeid met de gedichten van Annie M.G. Schmidt, later ontdekte ik andere poëzie aan de hand van dichtbundels die door het huis zwierven en de lessen Nederlands op de middelbare school. In een krantje van een jongerencentrum publiceerde ik mijn eerste dichtwerk, dat helaas verloren is gegaan. Later schreef ik over mijn ervaringen met hulpverlening na een donkere periode in mijn leven. Dat resulteerde in mijn eerste bundel ‘Verder naar huis’. Omdat ik mijn horizon wilde verruimen cursussen en workshops gaan volgen en over andere onderwerpen gaan schrijven.
Ik wil in mijn gedichten reflecteren op de werkelijkheid, er soms een soort foto in woorden van maken en ook mijn visie en emotie weergeven in toegankelijke taal, waarin ieder woord op zijn plaats valt. De poëzie van het dagelijkse tonen, maar ook aandacht vragen voor een mate van engagement.
Jeannette Coppens
Op de middelbare school werden al gedichten van mij in de schoolkrant opgenomen, ook in het AD stond een gedicht.
Wanneer ik geraakt word door beeldende kunst, mensen of de natuur wil ik dat in woorden vangen. Hetzij in een gedicht of in een verhaal.
​
Meestal is het een kwestie van schrijven en schrappen. Het kan een week duren voor ik het gedicht echt af vind, een enkele keer is het binnen een kwartier helemaal naar mijn zin.
Veel van mijn werk is in opdracht ontstaan, bijvoorbeeld voor speciale evenementen, wedstrijden of opnames in bundels.
Onlangs kwam de gedichtenbundel Voetafdrukken uit, een keuze uit mijn gedichten.
Op het ogenblik ben ik bezig met een gedichtencyclus over Djenghis Khan.
Hilde Slooff
Als leerkracht in het basisonderwijs was ik erg enthousiast over kinder- en jeugdpoëzie. Ik zoek verwante zaken in de volwassen poëzie, eenvoud, toegankelijkheid, verrassing en speelsheid.
Het meest schrijf ik over onderwerpen dicht bij huis, mijn tuinplant achter glas, de mammoetwervel op de vensterbank, familiezaken en het sparen van kleine vrijheden. Het dichten is voor mij een soort puzzel, eerst veel stof verzamelen. Losse indrukken, mooie woorden die ik tegenkom of flarden van gesprekken die ik hoor. Dan komt het proces van schrappen, schaven en weven met losse draadjes.
Ik heb poëzielessen gevolgd bij Margreet Schouwenaar, Ingmar Heytze en Hetty Kleinloog van de Schrijversacademie. Mijn motto is “ik schrijf mijn alledaagsheid waterpas”.
Marianne Panneman
In mijn gedichten probeer ik wat me raakt, bezighoudt en verwondert in woorden te vangen. Een dode merel op de oprit, een bezoek aan Ikea, een kunstwerk, een bericht in de krant, het thema van de Boekenweek: het kan allemaal een vertrekpunt of ‘trigger’ zijn.
Poëzie gaat voor mij over goed kijken en luisteren, naar wat zich om me heen en binnenin me afspeelt en naar wat dit wil ‘zeggen’. Over het plezier, en soms de worsteling, van het zoeken naar en vinden van de woorden, vorm en toon die samen een gedicht compleet maken.
Van de poëzie van anderen – een bron van vreugde – leer ik veel, net als van de poëzielessen die ik de afgelopen jaren heb gevolgd bij Margreet Schouwenaar, Monica Boschman, Ingmar Heytze en Peter Swanborn.
Anneke Goddijn
Ik houd van lezen en van taal. Gedichten lezen deed ik altijd al, in 2012 volgde ik een cursus poëzie schrijven bij Margreet Schouwenaar, sindsdien ben ik blijven dichten. In mijn gedichten zoek ik naar een zo compact mogelijke weergave van mijn gedachten over een onderwerp. Die weergave is vaak beeldend, mijn schilderachtergrond zal daar wel debet aan zijn.
Mijn inspiratie kan gewekt worden door een gelezen boek, een tekst in de krant, een foto, iets in de natuur of iets wat me treft in de maatschappij.